Werken volgt wonen. In steden waar mensen graag willen wonen neemt ook de werkgelegenheid toe. Aan de aantrekkelijkste woonsteden van Nederland gaat niet alleen de bevolkingskrimp voorbij, ze doen het ook economisch beter. Uiteindelijk maakt een gunstige ligging in combinatie met goede stedelijke voorzieningen een stad aantrekkelijk.
Wat maakt een stad tot een aantrekkelijke stad? Het boek De Aantrekkelijke Stad van Gerard Marlet geeft antwoord.
Steden in de Randstad doen het beter dan steden in de periferie van Nederland. Met de Noordvleugel van die Randstad gaat het weer beduidend beter dan met de Zuidvleugel. En in de grensregio’s doen steden als Groningen en Maastricht het opvallend veel beter dan Emmen en Heerlen. De vraag is hoe dat komt. Het onderzoek naar de aantrekkelijke stad combineerde inzichten uit de stedelijke economie (urban economics) met inzichten uit de geografische economie (de New Economic Geography van Nobelprijswinnaar Paul Krugman). Dat maakte het mogelijk om met één empirische analyse zowel het belang van de kenmerken van de stad zelf, als dat van de ligging van die stad aan te tonen.
Steden die een gunstige ligging, ten opzichte van werk én natuur, combineren met een gevarieerd aanbod stedelijke voorzieningen blijken de grootste aantrekkingskracht te hebben op verhuizende huishoudens. Dat zijn (veilige) steden met veel historie, cultuur, horeca en mogelijk zelfs een eredivisievoetbalclub. Die locatiegebonden attracties (amenities) hebben mensen graag in de buurt van hun huis, zodat ze er op ieder moment spontaan van kunnen genieten. Restaurants serveren dus niet alleen eten, en theaters verzorgen niet alleen optredens, maar horeca, cultuur en andere stedelijke attracties trekken ook mensen naar de stad.
Werken volgt wonen
Succesvolle steden zijn echter ook steden van waaruit die mensen hun carrièrekansen kunnen optimaliseren. Het gaat daarbij – hoewel vaak gedacht – niet om werk in de stad, maar de bereikbaarheid van werk vanuit de stad. Aantrekkelijke steden zijn met andere woorden steden met veel woonattracties naast de deur, natuur in de buurt en werk op acceptabele reisafstand. Niet (alleen) de plek van het werk, maar (vooral) de kwaliteit van de woonomgeving geeft de doorslag bij de woonbeslissing van huishoudens. Steden die een aantrekkelijke woonomgeving kunnen bieden slagen erin kansrijke mensen aan te trekken, én vast te houden. Die steden doen het ook economisch beter. Want wonen volgt niet alleen werken, werken volgt ook wonen. In steden met veel hoogopgeleide, creatieve mensen is de voorraad human capital groter. Bedrijven komen daar op af, omdat ze er productievere medewerkers vinden. Ook besteden die hoogopgeleide, creatieve mensen meer geld in de lokale economie, en starten ze eerder een eigen bedrijf. Allemaal redenen waarom in de aantrekkelijke woonsteden niet alleen de bevolkingssamenstelling verandert, maar ook de werkgelegenheid groeit.
Steden met de grootste attractiewaarde
Amsterdam, Haarlem, Utrecht, Groningen en Maastricht zijn de steden met de grootste attractiewaarde. Spijkenisse heeft haar inwoners het minst bieden. Ook de andere ‘nieuwe steden’ hebben een lage attractiewaarde, en de bereikbaarheid van banen vanuit die steden verslechtert er in rap tempo. Amstelveen ligt voor wat betreft de bereikbaarheid van banen op de meest gunstige plek in het land. Emmen ligt het minst gunstig ten opzichte van grote concentraties werkgelegenheid. Door die ongunstige ligging en/of lage attractiewaarde hebben steden als Emmen en Spijkenisse moeite om economisch kansrijke mensen aan zich te binden, en nieuwe werkgelegenheid aan te trekken. Dat voorpelt niet veel goeds voor de toekomst van die steden. Ligging en attractiewaarde zijn dé belangrijke voorspellers voor de aantrekkingskracht van een stad, en dus ook voor (het uitblijven van) toekomstige bevolkingskrimp.
Wat kunnen beleidsmakers doen?
De geografische ligging van een stad is niet – of alleen met grote infrastructurele ingrepen – met beleid te beïnvloeden. Op de attractiewaarde van een stad hebben lokale beleidsmakers meer grip. Zo kunnen steden investeren in de kwaliteit van de woningvoorraad, een veilige woonomgeving en stedelijke voorzieningen zoals cultuur, architectuur, horecafaciliteiten, sport, etc. Voordat het lokale bestuur van een stad succesvol aan dergelijke ‘knoppen tegen krimp’ kan draaien is het vaak eerst nodig om af te rekenen met hardnekkige gewoontes en misverstanden uit het verleden. Zo bestaat vaak nog steeds het idee dat er nog nieuwe sociale huurwoningen nodig zijn, worden bouwrestricties in de groene ruimte kost wat kost in stand gehouden en is hoogbouw in de binnenstad vaak onbespreekbaar. Ook zijn bestuurders geneigd om achter hypes – zoals broedplaatsen en glasvezel – aan te lopen, en lijken ze het voorkomen van gezichtsverlies en een ordentelijk verlopen van het lokale referendum soms belangrijker te vinden, dan de kwaliteit van de plannen om de aantrekkingskracht van hun stad mee te vergroten. Het onderzoek naar de aantrekkelijke stad biedt handvatten om met die contraproductieve gewoontes af te rekenen, en stedelijk beleid exclusief en effectief te richten op de punten die een stad meetbaar aantrekkelijker maken. Dergelijke investeringen betalen zich uit, want de aantrekkelijke woonsteden zijn ook de economisch succesvolle steden. Nu, én in de toekomst.
Bron: VOC uitgevers/Gerard Marlet, De Aantrekkelijke Stad