Nederland Promotie: scherpere focus gewenst

brandaris placemarketing netherlands vestigingsklimaat
Ernst & Young heeft in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken voor de tweede maal onderzoek gedaan naar de aantrekkelijkheid van het Nederlandse vestigingsklimaat. Dit onderzoek is uitgevoerd onder tweehonderd executives van vestigingen van internationale ondernemingen, die in Nederland en daarbuiten gevestigd zijn.

Uit het onderzoek blijkt verder dat 26% van de ondervraagden verwacht dat het Nederlandse vestigingsklimaat de komende drie jaar zal verbeteren. Om deze verwachtingen waar te maken, zal Nederland nog wel een flinke inspanning moeten plegen. ‘Op het gebied van distributie en logistiek verliest Nederland momenteel terrein aan landen als België en Duitsland. Ook ten aanzien van hoofdkantoren wordt Nederland geconfronteerd met een daling in het aantal investeringen. Dit alles gebeurt in een veranderend Europees speelveld en een steeds sterker concurrerende markt. Conclusie: er is weinig reden om achterover te leunen’, aldus Jan Siemons, partner bij Ernst & Young.

‘Nederland heeft voldoende kwaliteiten in huis om zich zelfverzekerd te positioneren in de markt voor buitenlandse investeringen,’ stelt Siemons van Ernst & Young. ‘Zo zou Nederland de promotie-inspanningen meer kunnen focussen door prioriteiten te stellen in het aantrekken van bepaalde sectoren en type investeringen. Op deze manier kan Nederland bij het aantrekken van logistieke centra, R&D-centra en Europese hoofdkantoren op haar sterke punten kapitaliseren.’

Een sterkere focus op de werving van buitenlandse R&D-activiteiten is een van de speerpunten van de acquisitiestrategie waarover het ministerie van Economische Zaken in augustus 2006 rapporteerde aan de Tweede Kamer. De resultaten van de Directie Buitenlandse Investeringen in Nederland (DBIN) van het ministerie vertoonden tussen 2005 en 2006 reeds een opvallende stijging in het aantal R&D-projecten. ‘Deze stijging heeft zich in 2007 voortgezet, het aantal R&D-projecten is gedurende het afgelopen jaar wederom verdubbeld ten opzichte van het jaar daarvoor’, aldus Frank Heemskerk, staatssecretaris van Economische Zaken.

De keuze van de Nederlandse politiek voor het invoeren van een aantrekkelijker belastingklimaat blijkt al duidelijk waargenomen door besluitvormers in het internationale bedrijfsleven, maar ook onze buurlanden zitten op dit gebied niet stil. De recent ingevoerde ‘patent box’ en ‘interest box’ zijn andere voorbeelden van concrete initiatieven om R&D, hoofdkantoren en treasury-activiteiten aan te trekken. Het is hierbij van groot belang dat overheden en private partijen zich gezamenlijk inzetten om Nederland te promoten bij potenti�le investeerders. ‘Een goed begin hiervan is het initiatief om Nederland te positioneren als een aantrekkelijke locatie voor financiële instellingen door het opzetten van ‘Holland Financial Center’, aldus Siemons.
Zie voor meer informatie ook het onderzoek: Netherlands Attractiveness Survey

Remixing Cities: Strategy 2.0

remixing cities citymarketing brandaris placemarketing

De wereldwijde aandacht voor innovatie van de stad heeft zijn neerslag in onderzoeken die met verschillende invalshoek plaatsvinden. Enkele grote conclusies:
-De problemen in de steden zijn wereldwijd ongeveer gelijk: leefbaarheid en veiligheid zijn basisvoorwaarden om succesvol te kunnen zijn.
– Innovatie van de stad is hard nodig om toekomstige welvaart en welzijn te verzekeren.
– ‘Remixing cities’ is een strategie om innovatie voor elkaar te krijgen door de creativiteit van onderop te laten komen.
Klik hier voor meer informatie over dit project van CEOS for cities

Placemarketing en slogans

Pittsburgh slogan citymarketing
Paul O Connor, Executive Director of World Business Chicago said in an interview with CEOs for Cities:

‘The greatest piece of advice I can give to other cities is to accept taglines only as a last resort. A tagline passes for branding, but it is not the same thing. Taglines are fragile, limited or too broad. They do not represent who you really are. A brand is the DNA of a place, what it is made of, what it passes from generation to generation. It is authentic and indicates what makes a place different from others.’

ARC 1950: Feelgood concept voor wintersportdorp

Arc 1950 placemarketing placemaking
Arc 1950, een in december 2007 geopend wintersportdorp in de Savoie. Een lieflijk dorpje, met meer sfeer dan de meeste andere Franse skistations.

Maar Arc 1950 is dan ook volledig uitgedacht aan een tekentafel, van de appartementengebouwen en de indeling van de skihokken tot het winkelaanbod en de kleur van de gevels. Bedenker is de Canadese projectontwikkelaar Intrawest, die eerder het Canadese wintersportoord Whistler ontwierp en nu ook plannen uitwerkt in de skidorpen Flaine en Verbier.

Na vijf jaar bouwen is een Disney-achtig dorp ontstaan, gebouwd naar voorbeeld van het oude centrum van de regionale hoofdstad Annecy. Gevels in pastelkleuren, oude stenen, een dorpsplein met waterpomp. Achter de fa�ade van het kerktorentje zit echter geen kerk, maar een appartementencomplex, en achter elke ‘authentieke’ gevel huist een ondernemer die zorgvuldig is geselecteerd.

,,Van elk soort winkel of restaurant willen we er maar één,” vertelt Jean-Marc Silva, de directeur van het dorp. ,,Dan gaan ondernemers samenwerken in plaats van concurreren.”

Er is dus maar één skiverhuurder, één supermarkt, één wafelbakker, één Aziatisch restaurant, één pub, etc. Doordat aan de panden de komende vijftien jaar geen andere bestemming mag worden gegeven, zal aan Arc 1950 vijftien jaar helemaal niets veranderen.

Het dorp ligt op de piste en is autovrij; alle auto’s worden aan het begin van het dorp een gigantische garage binnengeleid.

Ook de particuliere en commerciële eigenaren van de appartementencomplexen (Radisson SAS en HMC) moeten zich houden aan bepalingen die het sprookje in stand houden. De appartementen zijn luxe, het serviceniveau hoog en – ook hier weer – de aankleding oud-Savoieaards: veel hout, ruwe tegels in de badkamer, tafelkleedjes met edelweiss erop en schilderijen met ouderwetse wintertaferelen boven de bank. Zelfs de liftdeuren in de gangen zijn door de schilder voorzien van een houtlook.

Klik hier voor een link naar Arc 1950

arc 1950 logo locatiemarketing

Bron: AD

De ondergrondse stad

ondergrondse stad Strukton placemarketing
Een ondergrondse stad onder Amsterdam � zes verdiepingen naar beneden, geschikt voor parkeren, sport en recreatie. Dat staat in een ontwerp van bouwbedrijf Strukton, een dochteronderneming van NS. Strukton presenteerde zijn ambitieuze idee�n op een congres in Amsterdam. Met het plan, dat uit verschillende ondergrondse lagen bestaat, wil de bouwer een �tweede stad� onder Amsterdam scheppen. Strukton zegt dat het gaat om een duurzaam en realiseerbaar project. �Een stad uitbreiden de diepte in is niet futuristisch, maar een noodzaak van deze tijd.�

Via de in- en uitritten van de A10 kan het centrum worden bereikt, zegt Strukton. Het ondergrondse plan voorziet niet alleen in parkeergarages, maar er moeten ook sportzalen, bioscopen en laad- en losplaatsen voor goederen komen.

De Amsterdamse verkeerswethouder Tjeerd Herrema liet in een reactie tegenover persbureau ANP weten dat Strukton de plannen volledig op eigen houtje heeft opgesteld. Herrema ziet er niets in. Hij is voorstander van ondergrondse parkeergarages, maar andere faciliteiten moeten volgens hem bovengronds blijven.

Ondergrondse steden bestaan elders ter wereld allang. Vooral in Canada en Japan zijn in stedelijke gebieden enorme ondergrondse complexen gebouwd, bestaande uit winkels, kantoren en metrostations. De grootse stad onder de oppervlakte is Underground city – La Ville Souterraine in Montreal: een netwerk van gebouwen die met elkaar zijn verbonden via een 32 kilometer tunnel. In de lange, koude winter, hoeven inwoners van Montreal niet per se boven de grond te komen. Hotels, restaurants, bioscopen, appartementen, banken, scholen, alles ligt (gedeeltelijk) ondergronds en is met elkaar verbonden.
underground city montreal placemarketing
Bron: NRC

Volkskrant Magazine:Citymarketing is meer dan een slagzin

Leidsche Rijn locatiemarketing

Blob heet hij, het sponzige figuurtje in een computerspel dat zich afspeelt in het toekomstige gerenoveerde Utrechtse stationsgebied. Hij zuigt verf op uit de grachten en rollend door de stad kleurt hij allerlei panden vrolijk roze, blauw en groen. Het verven van prestigieuze nieuwbouwprojecten als het Muziekpaleis en de OV-terminal levert de gamer extra bonuspunten op. Een vijand is er vanzelfsprekend ook: de I.N.K.T-politie, die erop uit is om Blob zwart te maken en alle kleur uit de omgeving te verbannen. Pas als die verslagen is, kan het sponsmannetje verder met zijn nobele taak.

Blob is niet zomaar een stripfiguurtje, Blob is een citymarketinginstrument. Hij is in opdracht van de gemeente bedacht door studenten van de Utrechtse Hogeschool voor de Kunsten, die daarvoor een eigen lokaal met computers tot hun beschikking kregen. Het nieuwe stationsgebied – nu nog een bouwput waar de gemiddelde Utrechter vloekend omheen fietst – moet gaan leven in de stad. Een computerspel dat de gamer urenlang in zijn greep houdt en omstreden gebouwen fraai in beeld brengt, kan daarbij helpen, moet de gedachte zijn geweest.

Een uitstekende gedachte, vindt Ward Rennen, adviseur citymarketing bij Berenschot Communicatie. De tijd is voorbij dat een leuke slogan en een pakkend promotiepraatje volstonden om van een stad een sterk merk te maken. Websites, games, urban screens, televisie in mobiele telefoons: de hele rits aan moderne communicatiemiddelen dient te worden ingezet om verschillende doelgroepen van de boodschap te doordringen.

Rennen promoveerde eind september op de impact van evenementen op het imago van grote steden. Waarom hebben de Olympische Spelen veel meer voor Barcelona (1992) betekend dan voor Athene (2005)? Waaraan ligt het dat Helsinki (2000) de status van Culturele Hoofdstad van Europa veel beter heeft uitgebuit dan Amsterdam (1987)? Hoe doe je dat eigenlijk, een stad goed verkopen? Aan de Universiteit van Amsterdam hield hij zich er jarenlang mee bezig.

Rennen: ‘Citymarketing is big business geworden, zeker in Nederland. In Europa is het alleen in Engeland groter. Den Haag spendeert 8 miljoen euro per jaar om zich als internationale stad van ‘recht, vrede en veiligheid’ te profileren. Amsterdam brengt samen met het bedrijfsleven 2 miljoen euro op voor het imago van de stad. Maar ook kleinere gemeentes als Katwijk en Noordwijkerhout ontwikkelen campagnes om zich beter op de kaart te zetten.’

En als er geld kan worden verdiend aan productpromotie, zijn reclame- en marketingmensen er als de kippen bij. Reclamebureau Slagbijalmelo maakt net zo makkelijk reclame voor Encebe Vleeswaren als voor Twente, wat resulteerde in een tv-commercial met een mevrouw die dromerig de hals van een wit paard streelt in een landelijke setting van grazige weiden. ‘Twente jezelf’ luidt de slagzin die hoger opgeleide Randstedelingen naar de regio moet lokken, waarbij Twente dient te worden opgevat als een werkwoord dat zoveel als ‘verwennen’ betekent. De merkendeskundigen van de Positioneringsgroep werken zowel voor Sanex en Campina als voor de gemeenten Dordrecht en Tilburg. En Dick de Jong van locatiemarketingbureau Brandaris (Gouda, Utrecht, Leidsche Rijn) leerde het vak bij Unilever, waar hij Ola-ijs en diepvriesmaaltijden aan de man bracht. De Jong: ‘Als je ijs kunt verkopen, kun je ook een Vinex-wijk verkopen. Het gaat om het opbouwen van een merk.’

De Jong was erbij toen Pretpark Nederland in premiere ging, de film van Michiel van Erp waarin een hilarisch beeld wordt geschetst van het beroep van citymarketeer. ‘Zoom in op Zutphen’ was de kreet die de dynamische stadspromotor Wilco de Jong – zijn bureau MarketingMoments doet ook Leeuwarden en de Veluwe – voortdurend voor het voetlicht bracht. Een evenement bedacht hij ook: een chocoladefestival. Niet per se typerend voor Zutphen, maar de plaatselijke middenstand wist er wel raad mee. In de scene waarin de burgemeester voorzichtig een andere leus oppert – ‘Zutphen. Ideaal voor fijnproevers’ – knikt hij quasi-welwillend, om vervolgens hardnekkig zijn eigen slogan te herhalen.
Met ‘plaatsvervangende schaamte’ zag collega Dick de Jong van Brandaris het aan. ‘Hij verstaat zijn vak, maar het komt allemaal zo kneuterig over.’

Ook Ward Rennen meent dat die film het vak een verkeerd imago heeft bezorgd. ‘Redelijk pijnlijk’, vond hij het. ‘Het grote publiek denkt nu dat het bij citymarketing draait om slogans. Maar dat is juist het laatste wat je moet bedenken. Het gaat om de inhoud, om wat je te bieden hebt als stad.’

Er staan grote belangen op het spel, zegt Rennen. Het toerisme bevorderen is één ding, maar een goed imago bindt vooral ook grote bedrijven en kapitaalkrachtige bewoners aan een stad. Citymarketing bestaat al sinds de 19e eeuw, maar het is nog nooit zo belangrijk geweest als nu om de concurrentiepositie van je stad te bewaken. Door de globalisering kunnen bedrijven zich overal ter wereld vestigen. Ze strijken net zo makkelijk neer in Tokio of Frankfurt als in Nederland. Het is niet voor niets dat steden zich het vuur uit de sloffen lopen om de hoofdkantoren van MTV, Mexx of AkzoNobel binnen te halen. Zulke bedrijven trekken jonge, creatieve en met name koopkrachtige werknemers aan. Zonder die bevolkingsgroepen raakt een stad financieel en cultureel in het slop. Voorzieningen verdwijnen, er ontstaan probleemwijken. En zie dat nog maar eens recht te trekken.

Helemaal mee eens, zeggen ze in Venlo, waar wethouder Peter Frey en projectleider Bareld Rebbers serieus werk maken van de marketing van de stad. Over ‘de inhoudelijkheid van het concept’ willen ze niet teveel kwijt, want de plannen moeten nog naar de gemeenteraad en draagvlak is nu eenmaal een precair ding. Maar één ding is duidelijk: met het product Venlo zit het wel snor. Groenste stad van Nederland (2002) en Europa (2003). Een binnenkort geheel vernieuwd stadshart. De unieke ligging aan de Maas. Logistieke hot spot van de regio. Een florerende economie, volop winkel- en leisureactiviteiten en grote bedrijven als Océ en ScheutenSolar die om vers, hoogopgeleid personeel staan te springen.

Rebbels: ‘Voor veel mensen van boven de rivieren is Venlo de stad waar je langs rijdt als je gaat skiën. We hebben niet zo zeer een slecht imago, we hebben geen imago.’ De associatie met verloedering door Duitse junks wijst hij van de hand: dat probleem is overwonnen, de voormalige drugswijk is nu een broedplaats van cultuur. Stralend: ‘Van eng spannend is die buurt léuk spannend geworden.’

Op alle fronten aantrekkelijk dus, Venlo, alleen moet dat nog worden gecommuniceerd. Frey: ;’We hebben niet een duur extern bureau ingehuurd met de opdracht: verzin eens een leuke imagocampagne. Die komen dan met een slogan en een beeldmerk en daarna zijn ze weer vertrokken. We willen draagvlak van onderuit.’ Vandaar dat hij een stuurgroep op de been bracht van 18 prominente Venlonaren – mensen uit het bedrijfsleven, het onderwijs, lokale organisaties – die allemaal trots zijn op hun woonplaats. Er werd flink gebrainstormd over de positionering van de stad. Green innovation kwam voorbij – Venlo ligt in een vooruitstrevend agrarisch gebied – maar dat werd te kil, te technisch bevonden. Frey: ‘Het gaat om mensen, warmte, gevoel.’ Venlo, de Duitste stad van Nederland – ook niet goed, want veel te cryptisch. Maar bij het voorlopig credo ‘samen omarmen we de toekomst’ dacht Frey: ha, nú hebben we beet. ‘Daar zit alles in. Het gaat om de toekomst. En we moeten er samen aan werken om dat op een warme manier waar te maken.’

Belangrijk voor de toekomst van Venlo is de Floriade, het gigantische land-en tuinbouwevenement dat in 2012 een stroom van internationale bezoekers naar de stad zal trekken. Voor die tijd moet alles rond zijn: niet alleen de klinkende citymarketingcampagne, maar ook de hele stadsvernieuwing, een architectonisch spectaculair gebouw over de A67 – Frey: ‘Hier moet letterlijk de toegangspoort tot Nederland verrijzen’ – het liefst ook nog een nieuw museum en een bedrijvenpark dat qua duurzaamheid vooroploopt in Europa. In 2012 zullen de ogen van de halve wereld op Venlo gericht zijn – de stad wil het dan wel waar kunnen maken.

Evenementen, zegt citymarketeer Dick de Jong, zijn van onschatbare waarde voor het imago van een stad. Zelf stond hij aan de wieg van ‘750 jaar Domkerk’, in 2004 groots herdacht om Utrecht een impuls te geven. ‘We werkten aan de ‘Je vindt het pas echt in Utrecht-campagne’ toen het jubileum van de Domkerk eraan bleek te komen. Dáár moeten we iets mee doen, dachten we toen. De Dom is hét symbool van Utrecht.’ Het in 1674 door een storm weggeslagen middenschip van de kerk werd met steigers herbouwd. Eromheen werden tentoonstellingen en een grote theaterproductie georganiseerd. De Jong: Balkenende is zelfs komen kijken” – en met hem 70.000 andere belangstellenden. Utrecht heeft een meerjarige evenementenagenda. Nu werkt de stad er hard aan om de start van de Tour de France binnen te halen – net als Rotterdam, overigens.

Bron: Evelien van Veen, Volkskrant Magazine

Locatiemarketing en management van winkelgebieden

winkelcentrum locatiemarketing

De rol van winkelcentra verandert. Was een winkelgebied vroeger vooral een verzameling van individuele winkels met weinig samenhang en samenwerking, tegenwoordig wordt het winkelgebied steeds vaker gebruikt als communicatieplatform. Zo maakte Philips bekend winkelcentra op grote schaal te gaan inzetten voor onder meer promotie, sponsoring, merkbeleving en het organiseren van evenementen. Niet alleen merken en fabrikanten ontdekken de kracht van het winkelgebied, ook de aanwezige retailers benutten deze steeds vaker. Centrale marketing van het winkelgebied en, in het verlengde daarvan, locatiemanagement, zullen aan belang winnen. Retailers bundelen de krachten om de trekkracht van het gebied te vergroten. Centrale marketingmanagers zullen de rol van de traditionele winkeliersvereniging steeds meer overnemen en leggen de focus op de trekkracht van het totale winkelgebied. Locatiemanagement gaat nog een stap verder: bij verhuur of verkoop van een pand in het winkelgebied wordt dan rekening gehouden met de invloed van de potenti�le huurder/koper op het concept, de uitstraling en het onderscheidend vermogen van het totale gebied. De verantwoordelijkheid van de locatiemanager is het ondersteunen en optimaliseren van het collectieve winkelbeeld: marketing, positionering, sales, PR, faciliteiten, veiligheid, bereikbaarheid, parkeergelegenheid, etcetera.

Bovengenoemde ontwikkelingen zullen allereerst in themacentra en duidelijk gepositioneerde winkelcentra tot bloei komen, maar meer en meer ook in de ‘traditionele’ winkelstraat. De binnenstad moet immers een vuist maken om de teruglopende bezoekers aantallen een halt toe te roepen.

bron: RMC

Stadspromotie Utrecht met Dutch Game Factory en Blob

blob-stationsgebied-utrecht-locatiemarketing.jpg

Het figuurtje Blob dat de hoofdrol speelt in het computerspel? over het toekomstige stationsgebied van Utrecht, speelt ook de hoofdrol in een nieuwe versie die in februari 2008 op de markt komt voor de spelcomputers Wii en Nintendo DS. Negen studenten van de Hogeschool voor de Kunsten hebben de game ontwikkeld. Spelers kruipen in de huid van de Blob om de buitenaardse stad Chroma te bevrijden van het kwaad dat alle kleur wegzuigt uit de omgeving..

Deze zomer gaat Utrecht verder aan de slag met stadspromotie met behulp van gaming. De Dutch Game Factory wordt in september in Utrecht gelanceerd. De stad wil aanspreekpunt worden, waar gamestudio’s aankloppen voor innovaties, waar publishers talentvolle gamedevelopers vinden en waar grote opdrachtgevers hun opdrachten voor serious games als eerste uitzetten. Allemaal voor een internationaal sterke positie in gamebedrijvigheid, -onderzoek en -onderwijs.

In november vindt in de Jaarbeurs de derde editie van de Gamedagen plaats. Ook het evenement Gameplay is er dan te vinden.

bron: AD, gemeente Utrecht, HKU

Locatiemarketing: Stadshart Almere trekt meer bezoekers

stadshart almere locatiemarketing

Het merendeel van de Almeerders geeft de voorkeur aan het Almeerse Stadshart boven andere stadscentra als het gaat om winkelen, uitgaan en buiten de deur eten. Het gaat hierbij onder andere om 80 nieuwe winkels en een geheel nieuw centrum.
In april 2006 gaf 57 procent van de Almeerders aan richting het Stadshart te trekken om te winkelen. Nu een jaar later is dat gestegen met 10 procent en zegt tweederde van alle Almeerders te kiezen voor het Stadshart.
Ook voor uit eten gaan, bioscoopbezoek en ander vermaak is de keuze meer bij het Stadshart komen te liggen. Dit blijkt uit onderzoek van Almere Marktonderzoek Advies gehouden onder 900 Almeerders. In het afgelopen jaar is een groot deel van het nieuwe stadshart geopend waardoor er tientallen nieuwe winkels zijn bijgekomen en dat verklaart een deel van de stijging.

Bron: Klaar voor de stad en www.stadshart-almere.nl