‘Ondanks de onderzoeken die lijken aan te tonen dat wij Nederlanders zo tevreden en zelfs gelukkig zijn, is het toch knorrigheid en ongedurigheid die de Nederlandse samenleving bepaalt. Behouden wat we hebben is het devies, we lijken nog maar weinig te winnen te hebben en dat is een groot verschil met vroeger. Mijn advies aan het kabinet was samengevat: met mij en met u gaat het goed, maar met de samenleving gaat het slecht. De samenleving is veranderd in vele opzichten. Behalve in onze woonwensen, en dat geldt ook voor de nieuwe Nederlanders, de allochtonen: allemaal willen wij liefst wonen in een jaren dertig huis: grondgebonden en liefst veel ruimte binnen en buiten en temidden van het groen.
Dat ideaal is dan ook verwant aan de mens als dier, en daar wordt slecht naar geluisterd.’ Aldus in het kort de belangrijkste conclusies van Paul Schnabel op een congres onlangs over de toekomst van Nederland.
Veel mis met wonen
Schnabel velt een vernietigend oordeel over de woningvoorraad: ‘Er zijn te veel huurwoningen die bovendien te klein zijn (50% is kleiner dan 75 m2), er zijn te veel etagewoningen (79%), te veel woningen met buitentrap (38%). Teveel slechte woonmilieus (verantwoordelijk voor 22% van alle verhuizingen). Het eigen woningbezit is weliswaar opgelopen naar 56%, maar 75% van alle huishoudens wil een koopwoning in een prettige sociale omgeving en 25% wil minstens 175 m2 woonoppervlak.’
Toch heeft Nederland een formidabele prestatie geleverd, aldus Schnabel: ‘In 1900 hadden we 7 miljoen inwoners, een verdubbeling t.o.v. 1800, die in 1 miljoen woningen woonden, waarvan vele maar één kamer hadden. In 1950 waren er 10 miljoen mensen met 2 miljoen woningen. In 2007 telden we 16,5 miljoen inwoners met 7 miljoen huizen. En nog is dat niet voldoende. Er zijn teveel woningzoekenden en starters komen nauwelijks aan de bak. België had 80 jaar geleden méér inwoners dan Nederland, nu telt België slechts 10,5 miljoen inwoners. Wij staan dus voor een heel andere opgave, moeten ook anders naar bouwlocaties kijken. En we denken vaak dat vergrijzing een probleem is, we zijn een van de jongste landen van Europa met slechts 14% 65-plussers! In veel landen ligt dat rond 20%.’
Naar een netwerksamenleving
Hij concludeert: ‘Demografische cijfers die gepresenteerd worden zijn veel zachter dan vaak wordt gedacht. We weten niet of er in 2020 17 of 18 miljoen inwoners zullen zijn. Er zitten veel onzekerheden in die groeiverwachting. En hoe gaat het verder met de verdunning van huishoudens? Nu telt een huishouden gemiddeld 2,2 personen, maar in steden als Amsterdam en Den Haag zit achter elke tweede voordeur een éénpersoonshuishouden!’
‘En in al die huizen verandert het leven ook,’aldus Schnabel, U kent allemaal wel die tv reclames waarin gewaarschuwd wordt voor die vreselijke dingen waar kinderen op internet mee in aanraking kunnen komen. Dan zie je altijd dat zo’n computer in de huiskamer staat en dan kijkt zo’n moeder bezorgd mee. Maar die computer staat daar helemaal niet, die staat boven op een kamertje van de kinderen en moeder mag helemaal niet langs komen! Dat is individualisering en informatisering. Dat is de netwerksamenleving, het niet meer passen in de tradities wat je sociale status is, wat je godsdienst is. Dat voorspelde vroeger allemaal welke politieke partijen je kiest, maar ook hoe je leeft. Dat is totaal aan het veranderen.’
Ontevredener dan 10 jaar geleden
Schnabel signaleert dat het heel goed gaat met Nederland, de werkloosheid is laag (210.000 en daardoor ontstaan knelpunten, onder meer in de bouw), het nationaal inkomen is met 550 miljoen euro ongekend hoog, de overheidsschuld daalt, er is nauwelijks een tekort. Het gevoel van tevredenheid in Nederland is dan ook groot: zo’n 67% zei in 2006 gelukkig of zelfs zeer gelukkig te zijn. Dat was overigens minder dan in 2003 (toen 88%). Maar hij zegt: Toch is er iets veranderd ten opzichte van tien jaar geleden. Er is een soort sociale strengheid gekomen. De mensen en de politiek willen minder gedogen en strenger optreden. Er is veel meer aandacht voor zekerheid en veiligheid. Dat was er natuurlijk altijd al een beetje, maar het verschil met vroeger is dat die lijnen nu dominant zijn geworden.
Er zit een gek kantje aan die sociale strengheid, aldus Schnabel, want mensen vinden toch vooral dat de anderen moeten veranderen. Men praat over normen en waarden,. Maar het zijn toch altijd de normen en waarden die men aan anderen wil opleggen. En dat leidt tot ontevredenheid, tot knorrigheid en humeurigheid, hoe goed we het verder ook hebben. Men reageert veel sterker op dissatisfiers dan op satisfiers. Ofwel men is niet langer blij met de dingen die men heeft, want dat is vanzelfsprekend geworden, maar ontevreden over wat men mist.
Je ziet nu in landen als China en India dat de energie en inzet van mensen ervan af spat. Precies als in het Nederland van 1955. Elk jaar zie je de welvaart sterk groeien, zoals bij ons in de jaren 50 en 60 en de Opel Kadet dichterbij kwam. Daarin rijden zou voor ons nu een dissatisfier zijn in plaats van een satisfier! Dat is tekenend voor West-Europa en Amerika: men is niet meer tevreden dat het beter wordt, maar bezorgd dat het minder zou kunnen worden. Dat is ook het verschil met de opkomende landen, die hebben het gevoel steeds rijker te worden, terwijl wij veel te verliezen hebben en nog maar weinig te winnen!’
Eén gedachte over “Paul Schnabel (SCP) over marketing van wonen in Nederland”